“Multicultureel burgerschap is de kern van een verbonden samenleving”

Multicultureel burgerschap is de kern van een samenleving die zich verbonden voelt,” zegt emeritus hoogleraar interculturele communicatie prof. dr. Wasif Shadid. “Alle burgers zijn gelijk, horen er bij en laten de ander voelen geaccepteerd te zijn.” In deze tijd waarin gemeenten het doelgroepenbeleid inruilen voor een meer algemeen achterstandenbeleid, moet dit niet uit het oog worden verloren. De Nederlandse politiek, het onderwijs en andere belangrijke maatschappelijke verbanden zouden de aandacht voor culturele verschillen in acht moeten blijven nemen en een rol blijven toekennen in het beleid. Alleen dan heeft multicultureel burgerschap kans van slagen.”


Drie principes voor ‘Multiculturele burgerschap’

Scheuren in de samenleving ontstaan niet met name door culturele verschillen maar door beeldvorming en gebrek aan begrip voor de contexten die persoonlijke situaties beïnvloeden. Volgens Shadid omhelst ‘multicultureel burgerschap’ drie basisprincipes. Juridische gelijkheid, het toebehoren en exclusiviteit van de groepscultuur. Juridische gelijkheid van burgers moet in de formele en informele sfeer aangemoedigd worden. De overheid zou discriminatie, sociale en economische achterstand en negatieve vooroordelen moeten aanpakken en waarnodig bestrijden. Het tweede principe, het ‘toebehoren,’ wil zeggen dat burgers het gevoel moeten krijgen er bij te horen en geaccepteerd te zijn.

Voor de tweede generatie allochtonen is het gevoel van er bij horen van cruciaal belang. Het vergroot hun kansen op economische en maatschappelijke participatie in de samenleving. Dat gevoel maakt ze ook minder kwetsbaar. Van deze jonge generatie wordt verwacht dat zij zich Nederlands voelen en zich met het Nederlands burgerschap identificeren. De praktijk laat ook zien dat de tweede generatie migranten is hierin al in belangrijke mate geslaagd. Shadid verwijst naar de resultaten van het rapport van de commissie Blok: “De commissie heeft objectief goed werk verricht. Daar staat duidelijk in dat de integratie van migranten grotendeels is gelukt dankzij de inspanning van de migranten zelf. Maar helaas niemand wil dat horen!”

Tot slot is multicultureel burgerschap gestoeld op de exclusiviteit van de groepscultuur. Shadid doelt hier op het feit dat identiteiten context gebonden zijn en daardoor dynamisch. Shadid noemt het voorbeeld van de etnisch Marokkaanse Amsterdammer, die in de klas leraar Nederlands is, in de straat buurman, in de trein treinreiziger, bij de voetbalclub coach en thuis vader van twee dochters. “Niets meer, niets minder”, aldus Shadid. Vele identiteiten die naast elkaar bestaan en waarbij de context bepaalt welke de identiteit op dat moment actief wordt of bovenaan staat.


Van doelgroepenbeleid naar algemeen achterstandenbeleid

Tegenwoordig zien lokale overheden af van doelgroepenbeleid. Men spreekt in een algemene zin over diversiteit en over beleidsthema’s zoals jeugdwerkloosheid, wijkgerichte werken, eigen kracht en actief burgerschap. Shadid constateert dat deze beleidsmatige houding te maken heeft met drie belangrijke factoren: Financieel, maatschappelijk en politiek. Shadid: “Het is een financiële bezuinigingsmaatregel: het werven of inschakelen van specifiek intercultureel vakmanschap zoals Turkse of Marokkaanse consultanten, mediators of meertalige intermediairs is te duur. Maar lokale overheden komen ook tot het besef dat de term allochtonen of ‘allochtonencultuur’ beleidsmatig een misleidende term is. In de praktijk bestaat er geen algemene allochtonencultuur. Want de culturele verschillen tussen bijvoorbeeld Turken en Surinamers of Marokkanen en Molukkers is enorm. Een tweede generatie Marokkaanse jongen ontwikkelt een cultuur die anders is dan die van zijn ouders maar ook anders dan die van een tweede generatie Turkse jongere. Daar kan dus geen doelgroepenbeleid tegenop.”

Het doelgroepenbeleid is bovendien afgeschaft vanwege de politieke en maatschappelijke verharding jegens migranten in onze samenleving. “Men heeft in principe geen probleem met multiculturaliteit als het maar niet over de onderscheidende culturele kenmerken van moslims gaat”, zegt Shadid. Overheden kiezen beleidsmatig voor verruiming van het begrip diversiteit naar algemeen achterstandenbeleid. Dat richt zich op verschillende groepen in de samenleving met achterstanden, ongeacht etniciteit, geslacht, geloofsovertuiging en of seksuele geaardheid. Shadid ziet dit als een gunstige ontwikkeling mits dat leidt tot versterking van de gedachte van ‘multicultureel burgerschap’ en wanneer de aandacht voor culturele verschillen niet de boventoon blijft voeren.


Nederland verliest voorsprong als tolerant integratieland

In de afgelopen jaren zijn de Europese landen dichter bij elkaar gekomen als het gaat om de mate van negatieve beeldvorming over migranten in het algemeen. Shadid: “Nederland onderscheidt zich in dat opzicht helaas niet meer positief van de andere Europese landen. Nederland was echter wel als eerste land dat multiculturalisme beleid met betrekking tot de eigen religieuze en levensbeschouwelijke groepen in de grondwet heeft ingebouwd. De verzuiling was de kern van dat multiculturaliteitsbeleid. Dat gaf het signaal dat alle groepen recht hebben op hun (culturele) eigenheid. Respect is een gedeelde waarde. De verzuiling is met de tijd weggevallen omdat de (religieuze) groepen in kwestie dichter bij elkaar zijn gekomen. De beeldvorming over moslims en de islam is helaas nog steeds negatief. Dat is niet alleen in Nederland maar in de hele westerse wereld.. Het is gebaseerd op beeldvorming en niet op feitelijkheden. Neem het voorbeeld van Turkije en haar toetreding tot de Europese Unie. Of het voorbeeld van de zogenaamde ‘Arabisch lente’ waarin de bevolking van de diverse landen nee tegen onrechtwaardigheid, dictatuur en corruptie heeft gezegd.. Desalniettemin blijven de wesgterse media de focus voornamelijk leggen op de religieuze orientatie als leidraad van de nog gaande revolutie.”
Prof. dr. em. Wasif Shadid is methodoloog en emeritus hoogleraar interculturele communicatie. Shadid was van 1970 tot zijn emeritaat in oktober 2009 verbonden aan de Universiteit Leiden bij het departement Culturele Antropologie waar hij toen is afgestudeerd. Vanaf 1994 heeft hij deze aanstelling gecombineerd met een benoeming als bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Tilburg. Hij verzorgt onderwijs, lezingen en adviezen in de methoden en technieken van onderzoek, diversiteit en interculturele communicatie.

Bron: De Verbinders

Pin It on Pinterest